Elke man wil er goed uitzien, dat is een feit. Maar terwijl we allemaal dromen van die strakke sixpack, vraag je je misschien af: wat is eigenlijk een gezond vetpercentage? En misschien nog belangrijker, hoe laag moet je echt gaan om er goed uit te zien zonder je gezondheid in gevaar te brengen?
De realiteit achter dat lage vetpercentage
Kijk, we snappen het. De drang om dat vetpercentage zo laag mogelijk te krijgen is groot. Want zeg nou zelf, wie wil er niet met gemak een sixpack onthullen zodra het shirt uitgaat? Maar hier komt de waarheid: een vetpercentage onder de 10 procent klinkt aantrekkelijk, maar het is niet altijd het beste idee. Ja, je krijgt er die zichtbare buikspieren van, maar tegen welke prijs?
Wanneer je onder die 10 procent duikt, vooral als je richting de 5 procent gaat, kan dat flinke gevolgen hebben. Denk aan verminderde energie, een daling in je testosteronniveau en zelfs een groter risico op blessures. En laten we eerlijk zijn, niemand zit te wachten op een energiedip midden in de gym.
Wat is dan wél gezond?
Voor de meeste mannen ligt een gezond vetpercentage tussen de 10 en 20 procent, afhankelijk van je leeftijd. Als je in de twintig of dertig bent, is dat ideale percentage rond de 12-15 procent. Dit is het punt waarop je er niet alleen goed uitziet, maar je ook nog steeds lekker in je vel zit. De abs zijn zichtbaar, maar je lichaam heeft nog genoeg energie om optimaal te presteren, of je nu in de gym staat of gewoon je dagelijkse dingen doet.
Voor mannen van 40 jaar en ouder kan dat percentage iets hoger liggen. Zo tussen de 15-22 procent is dan ideaal. Je behoudt nog steeds die gezonde uitstraling, maar je geeft je lichaam ook de kans om wat reserves op te bouwen voor later. En geloof ons, na je veertigste wil je liever die energiereserves hebben dan die laatste paar procent vet kwijt zijn.
Een veelgebruikte methode om te checken of je gezond bent, is je BMI. Maar wees eerlijk, hoe vaak heeft je BMI je laten denken dat je ‘te zwaar’ bent, terwijl je gewoon lekker gespierd bent? BMI houdt namelijk geen rekening met je spiermassa. Een flinke kerel die veel traint, kan volgens zijn BMI ‘overgewicht’ hebben, terwijl zijn vetpercentage perfect in balans is. Daarom is het veel slimmer om naar je vetpercentage te kijken.
De balans tussen fit zijn en genieten
Natuurlijk, het is geweldig om er goed uit te zien, maar het leven gaat ook om balans. Je kunt obsessief bezig zijn met die laatste paar procenten vet, maar vergeet niet te genieten. Die extra portie friet, dat biertje op het terras, het hoort er allemaal bij. Uiteindelijk is het belangrijker om je goed te voelen, dan om te streven naar een onrealistisch laag vetpercentage. Dus focus je op een gezonde levensstijl, train hard, maar vergeet niet om ook een beetje te leven.