De wetenschap achter niks doen

Hoogleraar cognitieve psychologie Stefan van der Stigchel legt tegenover RTL Nieuws uit dat ons brein af en toe echt even moet uitwaaien. In een tijdperk waar de prikkels je om de oren vliegen, hebben we eerder last van te weinig dan te veel niks doen. Volgens hem is het essentieel om activiteiten te ondernemen die minder prikkelend zijn, zoals dagdromen of zelfs de vaatwasser uitruimen. Ook huishoudelijke klusjes kunnen onder ‘niksen’ vallen! Het gaat erom dat je brein even op adem komt. En daar zijn wij Nederlanders erg goed in. Zelfs zo goed dat de Britten er een heuse sport van hebben gemaakt.

Tips voor een optimaal niksmoment

Hoe pak je dat aan, zo’n heerlijk momentje van niks? Begin eens met kleine niksmomentjes gedurende de dag in te lassen. Loop bijvoorbeeld tussen vergaderingen door even naar buiten zonder direct naar je telefoon te grijpen. Probeer ook bewust momenten te vinden waarop je kunt dagdromen of simpelweg iets doet wat ‘vanzelf’ gaat, zoals luisteren naar een podcast tijdens het wandelen.

Het is belangrijk om voor jezelf na te gaan hoeveel niks-tijd per dag jij nodig hebt om weer helemaal opgeladen aan de slag te kunnen. Dit verschilt per persoon en vraagt om een stukje zelfkennis en aandacht voor signalen die jouw lichaam geeft.

Waarom niksen zo belangrijk is

Stefan van der Stigchel benadrukt nogmaals hoe cruciaal deze rustmomentjes zijn. Niet alleen helpen ze ons brein zich weer op te laden, ze maken ons ook productiever en creatiever wanneer we wél bezig zijn met taken die meer focus vereisen. Dus ja, door effectief te niksen kun je uiteindelijk meer gedaan krijgen!

Kortom, laten we als Nederlanders trots zijn op onze natuurlijke neiging tot niksen en deze kunst vol enthousiasme blijven beoefenen en misschien zelfs exporteren naar al die drukbezette zielen overzee. Niksen is niet alleen lekker; het is ook nog eens bijzonder nuttig!