Het begon allemaal in 2021, toen zestien moderne ‘watervilla’ woningen werden gebouwd in Amsterdam. Met een oppervlakte van 140 vierkante meters zijn het ruime woningen in de hoofdstad. Toch hing er aan dit plan een prijskaartje van maar liefst 560.000 euro, en dat was dan nog zonder de kosten voor het pachten van de grond. Deze huizen bleken een mooie kans voor gezinnen die nu in krappe appartementen wonen.

Maar toen gebeurde er iets bijzonders. Slechts kort na de oplevering verschenen er twee van deze nieuwe huizen op de markt. Eén werd verkocht voor maar liefst 790.000 euro, waardoor de oorspronkelijke kopers ruim twee ton meer betaalden dan hun buren voor dezelfde woning. Een andere villa werd te koop aangeboden voor 850.000 euro.

De verkopers van deze huizen beweerden stellig dat ze hun aankopen niet als investeringen beschouwden. Eén van hen had de villa oorspronkelijk bedoeld voor een familielid, maar was inmiddels verhuisd naar een andere stad met een kind. De andere koper zag af van de koop door veranderingen van het ontwerp.

Beide verkopers benadrukten dat de doorverkoop eerder een gelukkige uitkomst was dan een slimme investering. Eén van hen schatte de winst op zo’n 200.000 tot 250.000 euro. Een woordvoerder van de wethouder van Amsterdam, Reinier van Dantzig, legde uit dat er geen regels zijn tegen het direct doorverkopen van nieuw gebouwde huizen. Natuurlijk is de stad geen voorstander van deze praktijken.