Om ervoor te zorgen dat buikspieren trainen een beetje een nieuwe boost krijgt, hebben we wat oefeningen voor je uitgezocht. Die moeten je door je workout heen gaan helpen, zodat jouw sixpack zo snel mogelijk weer zomerklaar is. Vergeet dan ook niet de schuine biekspieren, die je met deze oefeningen ook even door moet nemen.

Huh? Nee, niet fietsen op je fiets. Hierbij lig je op je rug met je handen achter je hoofd. Houd je knieën in een hoek van 90 graden in de lucht. Breng dan je rechter elleboog naar je linker knie en je linker elleboog naar je rechter knie. Zo bewegen je benen in een beweging die je kunt laten lijken alsof je in de lucht fietst. Vandaar de naam fietsen. Ook goed voor de schuine buikspieren, overigens.

Met een ab roller kun je heel goed je buikspieren trainen. Houd hem aan weerszijden vast terwijl je op je knieën zit met je voeten in de lucht. Rol naar voren en leun in je buikspieren, en laat diezelfde spieren je ook weer terug omhoog brengen. Even flink verzuren in je buik, maar dat is goed voor je. Je hebt hier dus wel een ab roller voor nodig, die vind je hier op Bol.com.

Je kunt veel meer dan alleen een plank zoals je die gewend bent. Door te planken train je je core, wat heel goed is voor je balans maar ook voor je sixpack. Er zijn veel soorten plank variaties waarmee je alleen al door te planken zo’n beetje een hele training kunt vullen. Dus eigenlijk zijn dit vijf oefeningen in één. Dat is nog eens effectief buikspieren trainen.

x

Een oude vertrouwde oefening, die veel resultaat oplevert. Je ligt met op je rug met je handen onder je bovenbil. Beweeg je gestrekte benen omhoog en laat gecontroleerd zakken tot ze net boven de grond hangen. Nu heb je één herhaling gedaan. Wil je ook schuine buikspieren trainen, dan kun je ook schuine leg raises doen. Die worden voorgedaan in onderstaande video.

Het is niet zeker of hij officieel zo heet, maar ‘de pinguïn’ is een lekkere en leuke manier om nog even flink de verzuring in te gaan. Je ligt op je rug met je voeten plat op de grond, dus je knieën iets omhoog. Je schouders hangen net boven de grond, dus je leunt als het ware in je buikspieren. Nu probeer je één voor één je enkels aan te tikken met de hand van dezelfde kant. Dus linkerhand tikt linkerenkel aan en rechts doet rechts. Zo wiebel je eigenlijk van links naar rechts zodat je buikspieren in beweging blijven.