BMI wordt al decennia gebruikt, maar de laatste jaren krijgt de formule steeds meer kritiek en staat vervanger BRI zelfs om de hoek. Het probleem? BMI houdt geen rekening met het verschil tussen vet, spieren en botten. Je kunt dus een perfect gezonde en gespierde en opgepompte gast zijn, maar toch in de “overgewicht”-categorie vallen.
En dat is dus precies waar de Body Roundness Index (BRI) binnenkomt. Deze nieuwere formule kijkt niet alleen naar je gewicht en lengte, maar ook naar de verhouding tussen je tailleomtrek en lengte. BRI meet de ‘rondheid’ van je lichaam, en dat geeft een veel gedetailleerder beeld van de vetverdeling. Als je buik bijvoorbeeld 10 seconden eerder binnenkomt dan de rest van je lichaam, dan pikt de BRI dat het er geheid uit.
Wat maakt BRI beter dan BMI?
Waar BMI vooral kijkt naar hoeveel je weegt in verhouding tot je lengte, gaat BRI een stap verder. Het legt de nadruk op buikvet, met name visceraal vet: het vet dat je organen omgeeft. Dit soort vet is veel gevaarlijker voor je gezondheid dan onderhuids vet, omdat het gekoppeld is aan nare en soms dodelijke kwaaltjes zoals hart- en vaatziekten en diabetes type 2. BRI biedt dus een veel beter inzicht in je risico’s, vooral als het gaat om de schadelijke vetopslag in je buik.
Is BRI dan de nieuwe maatstaf?
Hoewel BMI een handige en snelle indicatie geeft van je gewicht, lijkt BRI de betere optie als je écht wilt weten hoe het zit met je vetverdeling en je gezondheid. Maar BRI is nog relatief nieuw en vraagt om meer onderzoek. Dus, terwijl BRI veelbelovend lijkt, is het belangrijk om niet meteen alles te geloven. Het blijft een hulpmiddel, geen magische formule.
Dus, is BRI BMI’s vervanger? Het lijkt erop dat BRI meer in zijn mars heeft, maar we wachten nog even op een breder onderzoek voordat we deze als dé nieuwe maatstaf accepteren.